Na de moesson eind februari leek het geen vroeg voorjaar te worden. Maar niets is minder waar. De wind kwam uit het oosten en in een dikke week waren de meeste percelen mooi afgedroogd. In de tweede week van maart was er al volop drukte in het veld. De bemesting werd uitgereden en 10 maart werd de eerste brouwgerst gezaaid. Na een beetje regen ging op 14 maart onder ideale omstandigheden het suikerbietenzaad de grond in. Dat was 2 dagen later dan vorig jaar. Het bieten zaaien verliep vlot en een paar dagen later was alles gezaaid. Aansluitend werd de pootmachine tevoorschijn gehaald. Op 19 maart werden de eerste zetmeelaardappels gepoot. Dat was wel vroeg in vergelijking met voorgaande jaren, maar de grond was bekwaam en lag er mooi bij. De dagen daar opvolgend werd er volop gepoot. Zondag 3 april sloeg het weer om. Een zware nachtvorst werd gevolgd door veel regen. De vorst deed relatief weinig schade ondanks dat de meeste suikerbieten er al boven stonden. Na een week pauze door de vele regen werden de laatste twee percelen pootaardappelen gepoot. De komende periode worden het agrarisch natuurbeheer gezaaid. Maar voor de bloemrijke akkers is dit nog aan de vroege kant.
Een net opgekomen (koud) suikerbietje.